Duwt de Wtp pensioenfondsen in een catch 22?

Hoe vergaat de transitiefase voor pensioenfondsen tot zover? Over 4 jaar dient de hele pensioenketen over te zijn naar het premiestelsel maar er zijn nog diverse knelpunten en uitdagingen: capaciteitstekorten, oversight op diverse dienstverleners bij de overgang naar een nieuw operating model en dat in combinatie met lange besluitvorming met afhankelijkheden van sociale partners.

De uitkomst van de uitvraag van De Nederlandsche Bank bevestigt wat dienstverleners al merkten: pensioenfondsen en sociale partners worstelen met de omvang en complexiteit die het hervormde stelsel met zich meebrengt. Dit komt onder andere al tot uiting doordat een kwart van de 145 benaderde pensioenfondsen nog in afwachting zijn van de definitieve contractkeuze van de sociale partners. Hierdoor wordt de druk op het verdere transitieproces opgevoerd inclusief het bepalen van het operating model en inrichting van de operationele processen.

Ook geeft het rapport van DNB aan dat een kwart van de partijen nog geen zicht heeft op welke competenties nodig zijn om de transitie goed vorm te geven en of aanvullende middelen hiervoor nodig zijn. De pensioenfondsen waarbij dit inzicht al wél aanwezig is, hebben vastgesteld versterking nodig te hebben op diverse vlakken tijdens de transitie. Niet alleen op het gebied van extra medewerkers en middelen, maar ook op het gebied van opleiding en werving van leden voor gremia omtrent bijvoorbeeld risicomanagement en vermogensbeheer. Benodigde capaciteit en expertise bij consultants, fiduciair managers, vermogensbeheerders en pensioenadministrateurs is bij de uitvraag van DNB niet meegenomen, maar ook deze partijen kampen met schaarste en kunnen niet al hun klanten tegelijk bedienen, wat invloed kan hebben op de beoogde tijdslijnen.

Aanvullende verantwoordelijkheid

De introductie van de Wtp brengt tevens de verantwoordelijkheid van het bestuur om toezicht te houden op het gehele transitieproces (óók bij uitbestedingspartners). De nieuwe regeling maakt de organisatie-inrichting een stuk complexer en ondanks dat we al enige tijd de trend zien dat pensioenfondsen steeds meer naar een professionele volwassen organisatie gaan, hebben niet alle pensioenfondsen deze specifieke toezichtsexpertise in huis.

Als we ons vervolgens richten op de uitvoering bij fiduciair managers, vermogensbeheerders en PUO’s dan is er een aantal implementatierisico’s te definiëren voor pensioenfondsen. Het is bijvoorbeeld van belang om al zo vroeg mogelijk op hoofdlijnen een beeld te vormen over het beoogde operating model en rapportagebehoefte om te voorkomen dat in een (te) laat stadium bepaalde wensen of eisen niet kunnen worden ondersteund. Het risico op belangenverstrengeling bij de uitbestedingspartners die betrokken zijn bij de implementatie is reëel en dwingt het pensioenfonds strak de regie en coördinatie in handen te houden bij de implementatie. Een onafhankelijke dienstverlener die de belangen van het pensioenfonds waarborgt en organisatie overstijgend te werk gaat kan het bestuursbureau hierin ondersteunen, maar ook dit soort partijen hebben beperkte capaciteit.

Massaclaims

Een aantal pensioenfondsen hebben op het moment een hoge dekkingsgraad waardoor op korte termijn invaren wellicht niet onverstandig is. Er is financiële ruimte om benadeelde groepen te compenseren of de solidariteitsreserve kan gevuld worden. Daarentegen zijn er een aantal partijen in de markt die waarschuwen voor mogelijke massaclaims vanuit individuele pensioengerechtigden omtrent het invaren. Of de angst voor claims terecht is valt nog te bezien, maar wel is bekend dat dit soort juridische procedures in potentie langdurig en kostbaar kunnen zijn. Voor een sterke positie van het pensioenfonds is het belangrijk dat aan de zorgvuldigheidseisen is voldaan bij de transitie en implementatie. Het pensioenfonds moet tevens kunnen aantonen dat groepen deelnemers niet benadeeld worden. Met in het achterhoofd dat pensioenfondsbestuurders persoonlijk aansprakelijk gesteld kunnen worden, is het voorstelbaar dat dit aspect de besluitvorming hierover niet makkelijker maakt. Er staat nogal veel op het spel.

Catch 22?

De bovengenoemde voorbeelden laten zien dat pensioenfondsen wellicht in een zogenoemde ‘catch 22’ terecht kunnen komen. Sommigen ervaren te moeten kiezen voor een snelle implementatie van Wtp nu de huidige dekkingsgraad hoog is en dat brengt kwaliteitsrisico’s met zich mee. Of kiest het pensioenfonds voor een zorgvuldige implementatie, met de kans hierdoor de wettelijk opgelegde tijdslijnen niet te kunnen naleven? Er spelen diverse veranderingen tegelijkertijd in een relatief korte periode die in de keten doorgevoerd moeten worden. Deze veranderingen gaan gepaard met implementatierisico’s en hoge tijdsdruk in de hele keten. Het zou goed zijn wanneer pensioenfondsen en bestuursbureau’s daarom in een vroeg stadium goed nadenken over het beoogde operationele model en zo snel mogelijk specialisten en uitbestedingspartners betrekken om zeker te zijn dat tijdig en zorgvuldig een pensioenregeling wordt geïmplementeerd die aansluit op de behoeften van het pensioenfonds en haar deelnemers.

Meer nieuws

Up-to-date blijven met AF Advisors