Illiquide beleggingen onder de Wtp: wel of geen plaats?

De komst van de Wet toekomst pensioenen heeft ingrijpende gevolgen voor Nederlandse pensioenfondsen. Dit roept onder andere belangrijke vragen op over de rol van illiquide beleggingen. Wat blijft hetzelfde, wat verandert, en hoe kunnen pensioenfondsen hierop inspelen?

De huidige rol van illiquide beleggingen

Momenteel maken illiquide beleggingen, zoals vastgoed, private equity en hypotheken, gemiddeld 20% uit van de beleggingsportefeuilles van Nederlandse pensioenfondsen. Deze beleggingen zijn aantrekkelijk omdat ze diversificatie, premies voor illiquiditeit en complexiteit, in sommige gevallen inflatiebescherming en mogelijkheden voor duurzaam beleggen bieden. Onder Wtp blijven deze voordelen relevant en wenselijk. Tegelijkertijd worden bestaande uitdagingen, zoals waardering, liquiditeit, rapportage- en datavereisten, uitvergroot en zijn die nu essentieel voor pensioenfondsen om te adresseren.

Wat verandert er met de Wtp?

Met de overgang naar individuele pensioenkapitalen komen de financiële eisen van het FTK te vervallen. Een voorbeeld hiervan is het wegvallen van het vereist eigen vermogen (VEV) dat beperkingen oplegt aan de invulling van het beleggingsbeleid. Dit maakt beleggingen in bijvoorbeeld infrastructuur en private debt onder Wtp aantrekkelijker, omdat deze categorieën niet langer aan strenge buffereisen gebonden zijn. Hiermee zullen dan voornamelijk economische of beleggingsinhoudelijke overwegingen bepalend zijn voor het beleggingsbeleid. Dit kan op termijn leiden tot een grotere allocatie naar illiquide beleggingscategorieën.

Een andere belangrijke verandering betreft de afdekking van het renterisico. Onder FTK wordt het renterisico afgedekt met één afdekkingspercentage voor het gehele pensioenfonds. Onder Wtp gebeurt dit per leeftijdsgroep. Voor jongere deelnemers kan er gekozen worden voor minder afdekking, waardoor er ruimte vrijkomt voor beleggingen die overrendement kunnen genereren. Illiquide beleggingen passen binnen dit plaatje.

Operationele uitdagingen

Illiquide beleggingen brengen operationele uitdagingen met zich mee. De uitdagingen verschillen per contractkeuze voor de solidaire of flexibele premieregeling. De grootste uitdagingen voor illiquide beleggingen zijn waarderingen, illiquiditeit en andere verdelingsvraagstukken, zoals prestatiebonussen. Deze zijn inherent aan beleggingen in deze beleggingscategorie maar vereisen meer aandacht na het invaren.

Waarderingsvraagstuk

Doordat illiquide beleggingen niet doorlopend gewaardeerd kunnen worden, ontstaat het risico van ‘stale pricing’. Hierdoor kan de geschatte waarde sterk verschillen van de werkelijke waarde, als recente marktontwikkelingen nog niet zijn weerspiegeld in de waarde.

Voorheen werden deze waarderingsvraagstukken via de dekkingsgraad over het collectief verdeeld, maar dat kan niet meer onder de Wtp. Nu hebben de negatieve gevolgen van deze waarderingen via rendementsberekeningen direct invloed op de individuele kapitalen. Daarmee is de urgentie om dit aan te pakken veel groter. Ook zullen de negatieve gevolgen zichtbaarder worden voor de deelnemer.

Liquiditeitsvraagstuk

De tweede grote uitdaging draait om liquiditeit. Illiquide beleggingen zijn beperkt verhandelbaar en het in- en uittreden neemt tijd in beslag. Dit heeft gevolgen voor het aanpassen van de portefeuille naar het gewenste rendementsrisicoprofiel van de lifecycle. Om dit aan te pakken zijn er verschillende strategieën mogelijk, zoals:

  • Het accepteren van een bepaalde mate van illiquiditeit. Dit kan door de allocatie te beperken of een bredere bandbreedte dan liquide categorieën te hanteren.
  • Het combineren van verschillende illiquide beleggingscategorieën met complementaire eigenschappen.
  • En het creëren van zogenaamde bouwstenen die liquide en illiquide beleggingen combineren binnen vastgestelde bandbreedtes.

Daarnaast zien we steeds meer nieuwe open-ended fondsstructuren, die meer liquiditeit bieden en frequenter worden gewaardeerd dan traditionele structuren. Deze nieuwe structuren kunnen een oplossing bieden voor een deel van de genoemde uitdagingen. Echter, het uiteindelijke verschil tussen de gewenste liquiditeit en de beschikbare liquiditeit (de uitdaging) kan niet volledig met deze nieuwe structuren worden opgelost.

Prestatiebonussen

Naast deze algemene uitdagingen voor beleggingen in private markten zijn er ook nog specifieke uitdagingen waar pensioenfondsen goed over na moeten denken. Zo zijn prestatiebonussen in private markten en vooral bij private equity gebruikelijk. Maar hoe worden deze prestatiebonussen over het afgelopen jaar toegerekend aan de deelnemers? Het verrekenen met kapitalen of het behaalde rendement in het verleden lijkt niet haalbaar. De prestatiebonussen zijn al langere tijd een onderwerp van discussie bij veel pensioenfondsen. Toekomstige verrekeningen met rendement en kapitalen moet hierin ook zeker worden meegenomen.

Beleggingsinhoudelijke overwegingen

Onder de Wtp zijn er ook diverse belangrijke beleggingsinhoudelijke overwegingen. Met betrekking tot de renteafdekking waren voor pensioenfondsen beleggingen met langere looptijden noodzakelijk.  Met de Wtp verschuift de interesse nu naar verwachting naar beleggingen met kortere looptijden, omdat er voor jongere deelnemers gekozen kan worden voor minder renteafdekking. Hierdoor zullen de voorkeuren van pensioenfondsen voor de verschillende beleggingsinstrumenten veranderen.

Beleggingen in hypotheken voor Nederlandse particulieren blijven bijvoorbeeld aantrekkelijk voor de renteafdekking, mede vanwege de passende duratie. Voor pensioenfondsen die een solidaire regeling kiezen, passen hypotheken waarschijnlijk het beste in de beschermingsportefeuille. In de rendementsportefeuille zal er naar verwachting minder ruimte zijn, omdat daar meer nadruk komt te liggen op het behalen van overrendement.

De positie van hypotheken hangt echter wel af van het gekozen type beschermingsrendement. Bij de keuze voor een theoretisch beschermingsrendement kan beleggen in hypotheken leiden tot over- en onderrendement. Dit hoeft geen beperking te zijn, maar er moet wel rekening mee worden gehouden.

Voor andere illiquide beleggingen, zoals bedrijfsleningen, komt waarschijnlijk meer ruimte in de rendementsportefeuille. Deze categorie kent een hoger rendement-risiconiveau dan hypotheken en is vanwege de kortere looptijden en blootstelling aan andere risico’s, zoals spreadrisico, minder geschikt voor de beschermingsportefeuille.

Ook andere illiquide beleggingen kunnen naar verwachting op meer aandacht rekenen, afhankelijk van de uitgangspositie van het pensioenfonds.

Kansen en uitdagingen

De Wtp gaat veel teweegbrengen bij pensioenfondsen, zoveel is al duidelijk. Pensioenfondsen staan voor verschillende operationele uitdagingen voor de transitie, en niet alleen op het gebied van beleggingen. Maar door verandering ontstaat ook ruimte voor noodzakelijke vernieuwing binnen de beleggingsportefeuille. Het wegvallen van het VEV en de veranderingen in de renteafdekking creëren meer ruimte voor andere beleggingscategorieën, zoals illiquide beleggingen. Tegelijkertijd ontstaan er daardoor ook weer andere complicaties, zoals op het gebied van waarderingen en illiquiditeit.

Wtp biedt nieuwe kansen voor het verder verbeteren van beleggingsportefeuilles. Echter, de hoeveelheid uitdagingen voor de transitiedatum zullen ervoor zorgen dat het optimaliseren van de beleggingsportefeuille pas ná de transitiedatum de aandacht zal krijgen die het verdient. Om te zorgen dat ook na de transitiedatum de juiste keuzes worden gemaakt met het illiquide gedeelte van de beleggingsportefeuille, kan het lonen om nu al, de mogelijkheden te verkennen. Een goede voorbereiding is immers het halve werk.

Meer nieuws

Up-to-date blijven met AF Advisors